Narcissus (en Echo)

KLIK om zelf thuis Narcissus en Echo te knutselen.


Narcissus wil van geen liefde weten, alleen van eigenliefde.

Al vanaf zijn geboorte is iedereen verliefd op hem, meisjes en jongens, goden en godinnen.
Narcissus wijst iedereen ruw af, ook nimf Echo.
Vroeger babbelde Echo eindeloos. Totdat de machtige godin Hera haar strafte: ‘Vanaf nu stop je met praten, vanaf nu kun je alleen nazeggen wat anderen zeggen’. En zo ging het mis met Echo.

Als Narcissus op een keer in het bos zijn vrienden zoekt, is Echo daar ook.

Narcissus roept: ‘Is er iemand hier?’
‘Hier!’ roept Echo hem hoopvol toe.
‘Ah’, denkt Narcissus, ‘daar zijn mijn vrienden’. ‘Kom dan, dan gaan we samen’, roept hij terug.
‘Wij samen’, antwoordt Echo blij en ze rent met open armen op hem af.
‘Weg die armen!’, roept Narcissus, ‘Nog liever sterf ik dan dat jij mijn hart mag winnen’.
‘Dat je mijn hart mag winnen’, zucht Echo verdrietig. Ze rent weg, vol schaamte. Narcissus wil haar niet, dat is wel duidelijk.
Echo verstopt zich in de bergen, ze eet niet meer, ze slaapt niet meer. Ze kwijnt weg. Alleen haar botten blijven achter. En haar stem.
Als je roept in de bergen, galmt Echo jou nog altijd na.

Ook met Narcissus gaat het mis.

Als Narcissus weer eens iemand ruw afwijst - deze keer een jongen - roept de jongen beledigd: ‘Laat hem ook zo verliefd zijn! Laat ook zijn liefde hopeloos zijn!’.
Godin Nemenis hoort wat de jongen roept. Godin Nemenis deelt verdiende straffen uit. Narcissus krijgt zijn straf.

In een bosvijver ziet Narcissus zichzelf in het water.

Op slag is hij hopeloos verliefd. Hij weet niet wat hij ziet, maar wat hij ziet zet hem in brand.
Elke keer als Narcissus het gezicht wil aanraken, rimpelt hij het water en laat hij zijn lief verdwijnen. ‘Waar ben je mijn lief! Kom terug!’
Gevangen aan de waterkant eet hij meer, hij slaapt niet meer. Ziek wordt hij van z’n onmogelijke, wrede liefde. Hij kwijnt weg.
‘Ai mij!’, zucht Narcissus steeds opnieuw.
Echo is erbij en zucht met hem: ‘Ai mij!’.
‘Mijn onbeantwoorde lief, vaarwel!’, is het laatste wat Narcissus zegt.
‘Vaarwel’, zegt Echo na.
Als Narcissus’ nimfenzussen hem gaan zoeken, is het lichaam weg.
Ze ontdekken wel een gele bloem, gevat in wit bladerkrans.
In het voorjaar vind je vaak narcissen aan de waterkant, met hun kop gebogen.